Hongerstakers, jullie leven is hier

Ik opende op 10 juli de expo ‘A ma place’, een project van Maks vzw met digital stories van mensen zonder wettig verblijf (in de volksmond: mensen zonder papieren) uit de Begijnhofkerk. ‘A ma place’ is een meer dan terechte titel. Want die mensen verblijven hier misschien onwettig, toch is hun leven hier. Bij ons. Al jaren. We hebben hen nodig.

De situatie in de Begijnhofkerk wordt nijpend. De polarisatie neemt toe. Staatssecretaris Mahdi houdt het been stijf. De hongerstakers willen tot de finish gaan.

Chantage

Veel mensen vinden het chantage dat iemand zijn leven in de strijd gooit. Voor mij toont het aan dat de hongerstakers ten einde raad zijn. Ze vragen geen hangmat en een zak vol goud. Ze vragen een regularisatie, op basis van eenvormige criteria. Dat is géén onredelijke vraag. Daar hebben wij ook baat bij.

Veel hongerstakers wonen hier al jaren. Hun kinderen gaan hier naar school. Ze brengen eten mee voor het buffet van het schoolfeest. Ze werken hier. Ze huren een woonst. Ze draaien mee in ons systeem. Zij komen niet profiteren van onze welvaart. Het is net het omgekeerde. Wij profiteren van hen.

Wie profiteert?

Duizenden mensen worden dagelijks uitgebuit. Ze werken aan een hongerloon van 3 euro per uur. Of worden op het einde van de week uiteindelijk zelfs niet uitbetaald. Dat misbruik wordt niet aangepakt. We aanvaarden dat mensen zonder wettig verblijf worden uitgebuit. We vinden dat ze het zelf hebben gezocht. Waarom vertrekken ze niet gewoon? Dat ze maar elders hun geluk gaan zoeken.

Extra wrang is dat de federale regering een ‘unieke vergunning’ uitreikt aan buitenlandse werknemers om het tekort aan arbeidskrachten in knelpuntberoepen op te vangen. Nochtans is er een ‘reservoir’ van dergelijke arbeidskrachten (bouwvakkers, werknemers in de horeca, in de zorgsector, in de schoonmaak): de 150.000 mensen die al jaren op Belgisch grondgebied wonen. Ze zijn hier al. Ze werken hier. Waarom krijgen de mensen zonder wettig verblijf ook geen dergelijke ‘unieke vergunning’? Een werknemer zonder wettig verblijf kan geen vast contract krijgen, omdat de wet het verbiedt.

We houden het zwartwerk en het misbruik in stand. We maken een probleem van wat ons net voordeel zou opleveren. We ontlopen onze eigen verantwoordelijkheid. In de plaats daarvan gaan we de slachtoffers hard aanpakken. We vergeten dat we mensen zonder wettig verblijf jaren lang in onzekerheid laten. We laten onze dienst Vreemdelingenzaken onderbemand.

Regularisatie

Met eenduidige criteria voor regularisatie komen we een heel eind. Bijvoorbeeld minimaal 5 jaar onafgebroken verblijf in ons land. Lokale verankering in België (zoals sociale banden, schoolloopbaan en inburgering van de kinderen, kennis van een landstaal, het werkverleden en werkbereidheid, loopbaanperspectieven, …). Een arbeidscontract van minimaal 1 jaar. Gezinnen met schoolgaande kinderen van wie de asielprocedure meer dan 1 jaar geduurd heeft,…

Zo lang er niet voldoende mankracht is om dossiers op te volgen en de criteria niet transparant zijn, zal het vraagstuk van mensen zonder wettig verblijf blijven sluimeren, opflakkeren en ontploffen. Dus moeten we ingrijpen en de mensen zonder wettig verblijf tegemoetkomen. Dat is niet buigen voor chantage, maar een kwestie van gezond verstand. En menselijkheid.